Onderpresteren en aanpassen

Vrijwel alle kinderen, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, passen zich heel snel aan aan de groep. Kinderen willen meestal niet anders zijn. Dat geldt ook voor hoogbegaafde kinderen. Vaak laten ze daarom ook thuis ander gedrag zien dan op school.

Een mogelijk gevolg hiervan is dat het beneden het eigen niveau van mogelijkheden presteert, maar nog steeds op het gemiddelde niveau van een klas presteert. Soms blijken hoogbegaafde kinderen zelfs te scoren onder het gemiddelde niveau. In relatieve zin versus in absolute zin onderpresteren. Geregeld zien we geleidelijk de schoolonderzoekscijfers lager worden.

Uiteindelijk kunnen deze kinderen alle hoop in het basisonderwijs verliezen en vinden zij school niet meer de moeite waard om er nog tijd in te investeren. Ze geven het op. Met soms grote somberheid, een negatief zelfbeeld en thuisblijven als gevolg.

Daarnaast is er dan vaak, het is al eerder vermeld, te veel herhaling van de lesstof, te lange instructies, niet op het juiste niveau afgestemde lesaanbod, het onvoldoende ontwikkeld hebben van leerstrategieën en het niet gewend zijn om tegen grenzen aan te lopen, en zich wanneer dat gebeurt ‘dom’ voelen.

Onderpresterende hoogbegaafde leerlingen kunnen herkend worden aan de volgende kenmerken:

  • Grote en uitzonderlijke kennis
  • Grote interesse
  • Afnemende schoolprestaties / wisselend schoolwerk
  • Positief thuiswerk
  • Grote verbeelding
  • Hoge mate van sensitiviteit
  • Negatief gedrag
  • Haperende sociaal-emotionele ontwikkeling
  • Geringe taakgerichtheid
  • Negatieve houding